Ik koop graag online. De wekelijkse boodschappen, kerstcadeau’s, een strijkplank of de nieuwe wintercollectie, allemaal belanden ze in een-twee-klik in mijn winkelmandje en worden een paar dagen laten geleverd. Minder leuk is dat ik regelmatig iets moet terugsturen. Die zachte wintertrui voor de actieve peuter blijkt een dun katoenen gevalletje, de 6 yoghurtjes vervallen de dag na aankoop, de trendy wekker is echt maar even groot als op de foto die je zag op je smartphone; het gebeurt meer dan je zou willen. De meeste grote webshops maken er echter geen punt van dat je iets retourneert. Je kan gewoon aanduiden dat die jurk toch niet helemaal je smaak is, zo moet je zelfs aan de winkel niet toegeven dat je eigenlijk wel een maatje groter nodig had. Mijn kredietkaart is er misschien minder blij mee, maar geef nu toe, nieuwe kleren kopen is een pak rustiger als je het kan doen na kinderbedtijd, in plaats van 3 kinderen op sleeptouw nemen door verschillende winkels.
Vorige week hadden we met een paar vriendinnen afgesproken om iets te gaan eten. Nadat de usual subjects (mannen, kinderen, werk) de revue gepasseerd waren, werd het onderwerp webwinkelen in de groep gegooid. Eén vriendin was niet enthousiast. Zij had de beruchte documentaire over Zalando gezien, en daarna beslist om niet meer online te winkelen, zeker niet bij de grote ketens. Hoewel het gesprek daarna voortkabbelde en verder ging over de schoonheidsrituelen van mannen (wie wist dat er zoveel mannen ook genieten van een schuimbad met kaarsjes op de badrand?), liet haar opmerking me niet los. Ze had natuurlijk een punt. De gratis verzending, de spotprijzen, iemand houdt aan het einde van de maand minder over. En ook de kledingzaken in je plaatselijke winkelstraat moeten de concurrentie stevig voelen. Dus besloot ik gisteren nog eens ouderwets te gaan winkelen. De winkels hier waren open op zondag, en ik kon mijn nageslacht met een gerust hart bij de super de luxe man droppen en gaan winkelen zonder een buggy, een luiertas en 3 kinderen die denken dat elke winkeltocht eindigt met een bezoek aan de speelgoedwinkel. Mijn persoonlijke styliste (ook gekend als “mama”) was erbij, dus dat was alvast een plus.
2 uur later waren we terug thuis. Niet omdat er niets te kopen viel. Het bleek dat real life shoppen nog zwaarder is voor de bankrekening dan de digitale variant. Het was veel gemakkelijker om te besluiten dat ik die handtas echt wel nodig had voor de winter, toen ik kon voelen hoe zacht het leer was. De verkoopster die met allerlei kledingstukken kwam aanlopen terwijl ik in het pashokje rok na trui na jurkje paste, kende mijn smaak beter dan de “items you might like” banner van Mango online. Ok, de hitte in de paskamer (ik kon dat wollen truitje toch moeilijk helemaal nat gezweet terug in het rek hangen?) en het gênante moment toen ik de sokjes die ik kreeg om een paar winterlaarzen te passen kapot scheurde (en dat je dus alleen goed kan maken door die laarzen te kopen) zullen er waarschijnlijk toe bijgedragen hebben dat ik nu nog herstellende ben van een shopping-delirium.
2 paar schoenen, een handtas, een rok, een broekrok (hoe cool is dat, broekrokken zijn gewoon terug mode!), 5 truitjes en een cape. Ik geef toe dat ik ergens halverwege de middag, bezweet en al, veranderde in het hoofdpersonage uit Dagboek van een Shopaholic. Mag ik het goedpraten door te zeggen dat ik de plaatselijke economie een flinke boost heb gegeven en dat avondjes onder vriendinnen best wel een verschil kunnen maken in de wereld?
je verdient dat eens jong, je zo laten gaan 🙂
LikeLike