Ik heb raar haar. Ergens onderweg is er beslist dat ik het gen voor lang haar niet nodig heb. Het groeit tot op mijn schouders ongeveer en dan wordt het alleen maar dunner. Na mijn laatste zwangerschap had ik echt mooi haar, al zeg ik het zelf. Als ik nu foto’s zie van vlak na de bevalling, heb ik soms meer interesse in die dikke bos, glanzend, golvend haar op mijn hoofd dan in dat versgebakken baby’tje dat in mijn armen ligt te slapen. Die baby loopt hier nog steeds rond, maar het mooie haar is verdwenen. Toen de actieve peuter een paar maanden oud was, begon het met bosjes uit te vallen. In die mate zelfs dat een vervangende poetsvrouw die ooit kappersambities had gehad, er van overtuigd was dat ik langzaam kaal aan het worden was, als een vrouwelijke Samson (van Delilah, niet van Gert) wiens krachten uitgeput waren na 3 kinderen. Na een tijdje was mijn haar nog wel lang, maar de onderste 10 cm waren dunner dan Kate Moss in de jaren 90.
Dus besliste ik om het kort te laten knippen. Niet gewoon korter, maar écht kort. Er zijn momenten dat ik het kortste haar hier in huis heb. Dat kan ook omdat ik het kappersbezoek van de jongens al eens durf uitstellen, tot de middelste één keer teveel geklaagd heeft dat zijn haar in zijn ogen hangt tijdens het fietsen en dat hij daarom bijna tegen die geparkeerde auto reed. Ik vind het zalig, dat korte haar. Niet nadenken over wat je ’s morgens met je haar moet doen, geen ellenlange was- en droogpartijen, gewoon even doorblazen met de haardroger en een likje wax erin. Het gaat me goed af, en de meeste reacties zijn positief. Alleen van de opmerking dat het best pittig is, krijg ik een beetje de kriebels. Pittig was vroeger namelijk het woordje in de vriendenkring wanneer we echt niets beters wisten te zeggen. Lief, nog zo’n dooddoener die we gebruikten als we uiterlijk gezien niks goeds konden verzinnen over iemand. Pittig en lief, die woorden zijn voor mij voorgoed verpest, vrees ik.
Nu was ik, wat kort haar betreft, niet aan mijn proefstuk toe. Sinds ik als 3-jarige een schaartje vond in de woonkamer en in een onbewaakt moment besliste om zelf kapper te spelen, met een uitgehapte froefroe tot gevolg, heb ik jaren kort haar gehad. Wat dan weer de nodige identiteitscrisissen tot gevolg had voor mijn kleuterende zelf. Ik was zò vaak dat “schattig jongetje”, daar kunnen geen Barbieroze schoenen en bloemetjesjurken tegen op. Ik heb ook een tijdje rondgelopen als een mislukte Manchester United voetballer uit de jaren 80, mét nektapijt maar kort bovenaan. De kapper had me niet goed verstaan denk ik, toen ik vroeg om het in mijn nek goed kort te knippen. En omdat ik toen nog een bril droeg, en ik die niet mocht ophouden tijdens het knippen, zag ik pas in wat voor een rampgebied de kapper mijn haar herschapen had toen het kwaad al geschied was. Ik ben er nooit meer binnen gestapt. Hij maakte trouwens reclame met een extra uitgebreide hoofdmassage in de stoel aan de wastafel. Het ontspannende effect werd volledig teniet gedaan door de stoelen zelf, die het laatst gebruikt waren tijdens de Spaanse Inquisitie.
Sommige kapsel crisissen kan ik enkel aan mezelf wijten. Tijdens je eerste bezoek aan een nieuwe kapper vragen om een permanent te laten zetten, is natuurlijk vragen om problemen. Vooral dan als blijkt dat het kappersmeisje dat nog nooit gedaan had, en de rollers dan maar 15 minuten extra in mijn haar liet zitten. Resultaat: coupe poedelhaar, met een heel stuk dat eruitzag alsof er een aansteker bijgehouden was. De kapster zelf heeft nog geprobeerd om er iets van te maken, maar ik heb meer dan 6 maanden een wanhoopskreet geslaakt elke keer ik in de spiegel keek. Maat je gaat me zeker niet horen zeggen dat alle kappers slecht zijn. Mijn beste kapper ooit wist alles van kleuringen, coupes en de nieuwste trends. Pas achteraf kwam ik te weten dat hij ook in de plaatselijke afdeling van de Hell’s Angels zat en elke beginnende kapper met zijn motorvrienden ging vandaliseren. De afgetrainde vechthond, die altijd in zijn salon lag te slapen, kwam daarbij misschien goed van pas.
Maar uiteindelijk heb ik mijn kapster gevonden. Ze kan goed knippen, ze luistert echt naar wat je vraagt en ze geeft doordachte suggesties. Bij haar ga ik met een gerust hart in de stoel zitten. Want geef nu toe, de relatie met je kapper is toch één van de belangrijkste in je leven? En zij heeft geen motor of rare vrienden, da’s ook mooi meegenomen…
PS: ik wil natuurlijk niet impliceren dat alle motorrijders vandalen zijn hé. De meeste motards zijn de tofste mensen die je je kan indenken!