Toen ik nog geen kinderen had, werkte ik op woensdag. En in die rustige jaren voor ik mama werd, was woensdag gewoon een dag in de week. Toegegeven, dé dag in de werkweek dat je begon af te tellen naar het weekend maar an sich niet spannender dan een dinsdag of donderdag. Aah, zalige onwetendheid!
Voor ik het wist was ik twee keer mama en voor ik het wist, ging mijn oudste bijna naar school. En ik bedacht me dat woensdag terug zou worden wat het zoveel jaren voor mij als kind was geweest: een rustpunt in een hectische schoolweek, die magische halve dag vrij, speciaal voor kinderen. De keuze was dan ook niet echt een keuze: ik bleef voortaan thuis op woensdag! Het zou het uitgelezen moment worden voor wat moeder-zonen quality time: pannenkoeken bakken, kampen bouwen, naar de speeltuin gaan. Heel der visioenen had ik, van winterse middagen met chocolademelk en zelfgebakken koekjes, lentedagen waarop we kikkervisjes zouden gaan zoeken in de beek en zomerse woensdagen met kinderen die plonsden in het opblaasbadje terwijl mama rustig een boekje las in de zon. Want zo ging dat toch? Zo werd het ons toch voorgespiegeld door talloze films, tijdschriften en de wereld in het algemeen? Man, zat ik er naast!
De eerste keer dat we samen koekjes bakten, eindigde het met een keuken die van aanrecht tot oven vol met plakkerige ongebakken koekjes hing en 2 kinderen die high van de suiker in het rauwe koekjesdeeg dat ze hadden gesnoept door het huis botsten als 2 balletjes in de flipperkast from hell. De koekjes zelf waren niet te eten, want ik was vergeten om de timer van de oven in te stellen en had het te druk met de keuken terug toonbaar maken om de tijd in het oog te houden. ’s Avonds konden we wel vol trots de koekjes aan de super-de-luxe papa laten proeven. Waar ik dan weer duivels plezier in had, want zo deelde hij toch ook wat in de miserie van die middag. Hij kon het zijn eigen kinderen toch niet aandoen om hun eerste zelfgebakken koekjes niet te proeven? Zo neemt een moeder dus zoete, maar aangebakken koekjeswraak!
Kikkervisjes hebben we nooit gevonden. De enige beken hier in de buurt zijn onderdeel van de riolering. Daar houd je als moeder je kinderen dus ver vandaan. Ik ben er zelf als kind ooit ingevallen, en was pas na een bad met Dettol en een tetanus spuit terug klaar om onder de mensen te komen.
Plonsbadjes in de zon en de Story voor de mama? Dat was een optie tot deze zomer. Met een actieve 2-jarige die erin slaagt om zelfs in zo’n gele schelp (je weet wel, half zwembadje, half zandbak) zijn hoofd volledig onder water te krijgen, moet je als een leeuwin je welp in het oog houden. Ondertussen is de oudste al meer geïnteresseerd in zijn xbox dan in outdoor activiteiten en moet ik dreigen met hel en verdoemenis om hem buiten te krijgen. Alwaar hij na 15 minuten vraagt of hij nu lang genoeg in de tuin heeft gespeeld?
En in realiteit spendeer je meerdere woensdagmiddagen met rondracen van voetbaltraining naar kinderfeestje en nog snel boodschappen doen of toch maar naar het gemeentehuis gaan om die kids id te vernieuwen. Je kan ook naar een binnenspeeltuin gaan. Of beter gezegd: plaatsen waar je veel te veel moet betalen voor een drankje, waar je moet uitkijken dat je kind niet gemarteld wordt in het ballenbad door de plaatselijke pestkop en waar je volledig knettergek terug buitenkomt van het onvoorstelbare lawaai dat 50 gillende kinderen samen maken.
Dus ik heb het losgelaten, ik doe niet meer mee met de woensdagmiddag mythe. Ik laat het gewoon gebeuren, en als er onverwacht gezelligheid van komt, ben ik extra blij!
Kampen bouwen doen ze trouwens wel, die kinderen van mij. Met de beste lakens en mijn wasknijpers die ik daarna overal kan gaan zoeken. Weeral een illusie ontkracht.
Een gedachte over “De woensdagmiddag mythe”