Wij zijn juist terug van vakantie. En terwijl ik daar op een strand lag te zonnen (ik weet het, zelfs met 3 kinderen kan dat, ook al is het maar 5 minuten per dag dat ze geen van de drie naar toilet willen, candy crush op mijn telefoon spelen of gewoon ouderwets willen gaan zwemmen) bedacht ik me dat mijn facebook profiel foto nog dateerde van vorige winter. Dringend tijd voor een nieuwe dus, want mijn vrienden willen toch niet maanden aan een stuk op hetzelfde smoeltje kijken? En hey, ik had een mooi bruin kleurtje, mijn haar lag goed, ik voelde me funky na die 2 glazen rosé bij de lunch, dus het was hét moment om me te wagen aan hetgene waar ik stiekem een beetje bang voor ben:
een selfie maken voor een goede profielfoto.
Ik ben sowieso al geen fotomodel. Als ik foto’s van mezelf zie, moet ik 9 van de 10 keren de neiging onderdrukken om gillend weg te lopen. De vrolijke lach die ik dacht te hebben, blijkt een gestoorde grijns. De sexy half gesloten ogen geven me het uiterlijk van een luiaard die Valium heeft geslikt. En altijd, altijd, val ik stijl achterover van mijn figuur. Ben ik écht zo dik? Ik dacht dat je in dit kleedje niet zag dat mijn buikspieren na 3 kinderen op 5 jaar tijd nooit meer hetzelfde zullen zijn? Heb ik echt een dubbele onderkin als ik mijn hoofd zo schuin houdt? De camera liegt niet, maar in mijn geval doet hij de waarheid toch geweld aan, besluit ik steeds.
Komt er nog eens bij dat ik het allemaal een beetje stom vind, selfies. Het moment ik mijn camera op mezelf richt, word ik me hyperbewust van de rare gezichten en stomme houdingen die je moet aannemen eer je één semi-goede foto hebt. Ik schiet in de lach als ik mijn lippen tuit, squinching (écht, het bestaat, zoek het maar op) toont bij mij alleen dat ik op mijn 37 jaar toch echt wel rimpeltjes begin te krijgen. Je mag je camera niet lager dan je gezicht houden en mijn rechterkant is zeker weten mijn beste kant. Ik ben ook niet de handigste, dus als ik dan de ideale houding en gezichtsuitdrukking vind, begeeft mijn oog-hand coördinatie het en wordt het onmogelijk om het knopje in te drukken zonder te bewegen en zodoende de zorgvuldig bedachte compositie te verstoren. En dat alles terwijl mensen je kunnen zien, laat ons dat vooral niet vergeten!
Terug naar het strand, waar ik me dus moedig genoeg voelde om de uitdaging aan te gaan. De eerste 5 pogingen mislukten omdat de flitser van de camera nog opstond. Veel zon en flash, en ik zag witter dan de bleekste bruid van Dracula. Poging 6 en 7 gingen de mist in omdat ik de camera te ver hield en de foto’s net iets teveel van mijn badpaklijf onthulden (badpakken zijn ok op het strand, niet op facebook, voor mij dan toch). Poging 8 was ok, tot mijn jongste de telefoon te pakken kreeg, en de foto wiste. 9, 10 en 11: heel snel te vergeten. Poging 12 tot en met 20: camera teveel naar links, teveel naar rechts, een blote borst van de mevrouw die achter mij lag te zonnen (op het strand, remember), te hard gelachen, te zuur gekeken, mijn oudste zoon die het concept photo bombing ontdekt. Tot het moment dat ik het beu was en gewoon spottend de camera inkeek, mezelf uitlachend omdat ik me liet vangen aan de eisen van moderne sociale media. Een klikje, en daar was hij, onverwacht, mijn perfecte profielfoto. Ok, ik moest hem nog even bijsnijden (er gebeurde iets raar waar mijn badpak in mijn oksel sneed) maar 5 minuten later stond hij op facebook. Mijn zomerse, maar oh zo ironische foto.
Me happy! En juist op tijd, want mijn toegestane 5 minuten rust per dag waren inmiddels al lang voorbij.
Trouwens, die ironische blik op mijn profiel? Blijkbaar komt dat bij de facebookvrienden gewoon over als lief in de camera kijken, want de meesten vonden het zo’n lieve foto. Goed om weten dat ik mijn spot kan verbergen achter een lieve blik.